Karoo
De Karoo, 400.000 km2 groot, is het droge en ruige hart van Zuid-Afrika, vernoemd naar het Khoi – San woord “Karusa” wat zoveel betekent als “plek van weinig water”. En dat is het! Waar de Kleine Karoo nog enigszins groen is en in het voorjaar als de eerste regen valt en er nog bloemen te voorschijn komen, is de De Grote Karoo een kale onherbergzame vlakte, zonder bomen, met miljoenen jaren oude rotsformaties en hier en daar een “koppie” dat boven de dorre valleivloer, uit stijgt. Uitkijkend over de imposante en droge Karoo, is het nauwelijks voor te stellen, dat De Voortrekkers eind 1700, hier met ossenwagens en hun hele hebben en houwen door heen trokken, op zoek naar een beter leven na hun vertrek uit de Kaap. Een ieder die de Karoo doorkruist, eenzaam over een lange sliert van asfalt, met niets dan droge struiken, roodzand en rotsen, zal zich realiseren hoe taai en gedreven de Afrikaners waren die destijds aan De Grote Trek begonnen.